Bijna elke avond loop ik even het hok in, in het donker.
Ik pak steeds een duif en loop er mee naar de schuur.
Ik inspecteer deze terwijl ik dan al weet hoe ze aanvoelt enz.
In de schuur krijgen ze een aantekening en een luisdruppeltje.
Wat me opvalt is de kracht van sommige dieren.
Vooral in het achterlijf.
Schranderheid (scherp, scherpzinnig, snugger, bedachtzaam, bijdehand, intelligent, ontwikkeld, pienter, rap, scherpziend, snedig, verstandig) probeer ik in te schatten.
Pennenstand en eventuele andere zaken check ik in 1x.
'k zet de duif terug en pak er nog eens enkele.
Terug in huis bekijk ik de afkomst en vorm zo gaandeweg m'n oordeel.
Er zitten doffers teveel en duivinnen net genoeg (mits fatsoenlijk).
Toch dring ik 't terug tot maximaal 14 doffers en 12/14 duivinnen.
duiven die best wel wat kunnen zijn of worden krijgen nog eens een kritische laatste vraag: IS dit een duif waarmee ik m'n hok kan opbouwen? Al snel valt dan het oordeel want duiven waar dat voor opgaat, zijn er o zo weinig.