zondag, augustus 24, 2025

Deel 2 artikelenserie

 

Artikel 2 – Het Onzichtbare Fundament: Gezondheid en Weerstand in de Ruiperiode

Inleiding

De rui: het woord klinkt eenvoudig, maar iedere liefhebber die langer dan een paar seizoenen meeloopt, weet dat hier het fundament voor het komende jaar gelegd wordt. Het ruiproces zelf is een natuurgegeven, een cyclus die in elke duif is ingebakken. Maar hoe de duif deze maanden doorkomt, bepaalt in hoge mate de conditie in de winter en de vorm in het voorjaar.

De Belgische grootmeester Willem de Bruijn merkte eens op: “De rui is geen noodzakelijk kwaad, het is de voorbereiding van de motor op een nieuw seizoen.” En die motor verdient aandacht. Niet alleen granen en bijproducten zijn belangrijk, maar vooral gezondheid, weerstand, en het subtiele evenwicht tussen natuurlijke verzorging en medische begeleiding.

In dit tweede deel van de serie neem ik u mee langs de praktische aanpak van gezondheid en weerstand in de ruiperiode. We bespreken voeding, medische inzichten, en ervaringen van grote namen uit Nederland en België. Maar ook laat ik zien hoe de doorsnee liefhebber met beperkte middelen toch een grote slag kan slaan.


1. Waarom weerstand de sleutel is

Een duif die door de rui gaat, ondergaat een enorme fysieke transformatie. Veren bestaan voor een groot deel uit eiwitten, en de aanmaak daarvan vraagt het uiterste van lever en stofwisseling. Tegelijkertijd neemt de energiebehoefte toe.

Dierenarts De Weerd benadrukte meermaals dat juist in deze periode sluimerende infecties vaak de kop opsteken: ornithosecomplex, lichte luchtwegproblemen, coccidiose. Niet omdat de besmetting nieuw is, maar omdat de weerstand onder druk komt te staan.

Co Verbree zei het kernachtig: “Een duif die niet fris de winter ingaat, kun je het voorjaar eigenlijk al afschrijven.” En dat is geen overdrijving.


2. Voeding: meer dan een zak mengvoer

Veel liefhebbers denken nog altijd dat de rui vanzelf wel goed komt met een standaard zak ruivoer uit de winkel. Maar wie wat dieper kijkt, ziet dat de samenstelling en kwaliteit van de granen een wereld van verschil maakt.

  • Eiwitten: nodig voor de vorming van nieuwe veren. Niet te veel, want een eiwitoverschot belast de lever. Erwtensoorten en soja zijn belangrijk, maar altijd in balans.

  • Vetten: zonnebloempitten en lijnzaad geven glans en soepelheid aan de veren.

  • Vitamines en mineralen: biergist en een goed mineralenmengsel blijven essentieel. Een tekort aan zink of zwavelhoudende aminozuren vertaalt zich direct in doffe veren.

Belgische melkers als Jos Thoné hebben er vaak op gewezen dat variatie het geheim is. “Geen dag hetzelfde,” aldus Thoné, “maar steeds in balans.”

Praktische tip: verdeel het voer in de ruiperiode in drie mengelingen – basis (maïs, tarwe, gerst), eiwitrijke aanvulling (erwten, soja) en oliehoudend (zonnebloempitten, lijnzaad). Zo kan men dagelijks bijsturen. Dit kan natuurlijk met eenvoudige middelen ook: extra snoepzaad, een goede basismengeling en of meer eiwitrijkvoer en dan beetje sturen. 


3. De rol van medische begeleiding


Hier stuiten we vaak op een gevoelige kwestie. Sommigen zweren bij natuurlijke verzorging, anderen hebben een dierenarts op speed dial. De waarheid ligt, zoals vaak, in het midden.

  • Parasieten: een lichte besmetting met wormen of luizen kan in de ruiperiode verwoestend zijn. Een eenvoudige controle en indien nodig behandeling scheelt maanden aan ellende.

  • Luchtwegen: preventief kuren wordt steeds minder aangeraden. Toch kan een gerichte kuur, na diagnose door de dierenarts, noodzakelijk zijn.

  • Leverondersteuning: producten op basis van mariadistel of methionine-choline zijn geen luxe, maar ondersteuning van een orgaan dat nu zwaar belast is.

De Belgische dierenarts Henk de Weerd (geen familie van de Nederlandse De Weerd) zegt hierover: “Niet blind kuren, maar kijken, meten, en pas dan behandelen.”


4. Rust en regelmaat

Een vaak onderschat aspect van de rui is de omgeving. Stress vertraagt het proces. Te veel hanteren, te veel wisselingen in het hokklimaat, of constant licht aan laten staan – het zijn fouten die je terugbetaald krijgt in doffe pennen en een vertraagde rui.

Ad Schaerlaeckens schreef ooit polemisch: “Sommigen geloven nog altijd dat een hok vol lawaai en licht topprestaties geeft. Maar kijk naar je eigen bed: slaap je zelf goed onder een bouwlamp?”

Een eenvoudig maar krachtig advies: laat de natuur zijn werk doen. Rust, ventilatie zonder tocht, en een vast dagritme zijn belangrijker dan de nieuwste supplementen.

En! zet ze ruim, zorg dat ze rust hebben doordat er niet teveel duiven op een beperkte ruimte zitten.


5. Praktijkervaringen van kampioenen

  • Willem de Bruijn: zweert bij veel baden met wat zout en azijn in het water. Het geeft de veren veerkracht en houdt de huid schoon.

  • Belgische school: melkers als Houben en Vanlint benadrukken het belang van scherpe selectie tijdens de rui. Een duif die nu niet goed door de rui komt, laat vaak ook later steken vallen.

  • Co Verbree: legde altijd de nadruk op observeren. “Kijk in de voerbak. Een duif die laat liggen, zegt je meer dan welk potje dan ook.”


6. Voor de gewone liefhebber

Niet iedereen kan zich dure bijproducten of specialistische begeleiding veroorloven. Toch zijn er basisstappen die ieder hok vooruithelpen:

  1. Vers voer en vers water, dagelijks.

  2. Mineralenmengsel altijd beschikbaar.

  3. Regelmatig een bad, met of zonder middeltje erin. Er is niks mis met schoon water !

  4. Eén keer per jaar mestonderzoek bij de dierenarts - Goed om te doen. 

  5. Rust in het hok - daar istie weer.

Dit kost weinig, maar levert veel op.


Conclusie


De rui is een periode waarin niets lijkt te gebeuren – de vluchten zijn voorbij, de hokken zijn stil. Maar wie denkt dat dit een rustige tijd is, vergist zich. Dit is de fase waarin het fundament wordt gelegd voor een jaar vol kansen of teleurstellingen.

Zoals een blogschrijver het eens verwoordde: “De rui is de stille architect van de prestaties van morgen.”

Wie inzet op gezondheid en weerstand, wie voeding en medische begeleiding in balans houdt, en wie rust en regelmaat biedt, die heeft de beste kans om zijn duiven met glanzende veren en frisse ogen de winter in te zien gaan.


Teaser voor Deel 3


In het volgende deel kijken we vooruit naar het winterseizoen: hoe bouw je de conditie stap voor stap op richting het kweekseizoen? Welke rol spelen lichtregimes, trainingsprikkels, en selectie? En wat kunnen we leren van de Belgische top, die bekendstaat om hun vooruitziende planning?